top of page

HET ONSTAAN VAN DE KEIZERSTRAAT 

De kust voor Scheveningen, dat in de 14e eeuw nog Scevelinge werd genoemd, was geen plek voor mensen die een rustig bestaan nastreefden. Het betekende een letterlijk en figuurlijk stormachtig bestaan. Met als macaber hoogtepunt de Allerheiligenvloed. Een allesverwoestende storm in 1570.

 

Scheveningen is oud. Heel oud. Al in 50 voor Christus  stond hier al een boerenwoning. Op de hoek van de Kanaalweg is een Romeins fort gevonden en in de 14de eeuw stond er op de plek van de Oude Kerk al een kapel, die in de 15de eeuw plaats zou maken voor de Oude Kerk van Scheveningen.

 

De Oude Kerk zoals wij die nu aan het begin van de Keizerstraat zien liggen, lag toen nog in het centrum van het dorp. Huizen waren er ook gebouwd voor de kerk, tot aan de zee. Dat was natuurlijk makkelijk in verband met het vissen. Er was geen haven, maar de schepen werden het strand opgetrokken. De verwoestende Allerheiligenvloed heeft – op Allerheiligen (1 november) – dat deel van het dorp compleet weggevaagd. Het leidde ertoe dat het dorp zich landinwaarts, naar het oosten toe, is gaan ontwikkelen.

 

Een kleine eeuw later zou de Keizerstraat wederom van karakter veranderen. In 1664 werd onder leiding van Constantijn Huygens de Scheveningse weg aangelegd. Dat zorgde voor een toestroom van Haagse burgers die naar de kust wilden komen. Waar beter een weekendje stappen dan in Scheveningen? Weg van moeder de vrouw en toch op een steenworp afstand. Schilders, notabelen en edelen kwamen voor werk en vermaak en de middenstand nam toe in het dorp. Reders lieten prachtige stenen huizen aan de Keizerstaat bouwen. De aanleg van de Scheveningse weg werd zo op alle manieren een beeldbepalend moment voor de Keizerstraat.

Giessen, Gerrit van (1692/93-1750) naar Cornelis Elandts, collectie Haags Gemeentearchief

bottom of page